Het is een stralende zondag als ik met mijn lief een wandeling maak naar het pittoreske Holysloot. Onze jassen kunnen in dit vroege voorjaar uit. De frisse wind verkoelt onze warme, bewegende lijven. Vanaf Durgerdam wandelen we naar het kleine dorp, waar we op een heerlijk terras een late lunch verorberen.
Met hernieuwde energie lopen we naar de dijk langs het Markermeer. Diverse borden waarschuwen ons dat er wordt gewerkt aan de dijk om meer bescherming tegen het water te bieden. Autoverkeer kan er niet meer overheen, maar een enkele fietser die ons voorbijgaat geeft ons goede moed dat ook wij verder kunnen wandelen. Zolang we nergens vastlopen, gaan we door. We klimmen de dijk op langs het fietspad en zien dat we daarover verder kunnen. Als het zand daar even verderop erg zacht wordt, kiezen we toch weer voor het fietspad.
Daar komen ineens de fietsers die ons net voorbijgingen terug. “Ga maar terug,” roepen ze ons toe, “je komt niet meer verder.” Ook de volgende fietsers waarschuwen ons. Eén van hen benadrukt dat ‘zelfs geen gaatje is’ om erdoor te komen. Dat is balen! Met het windje in de rug had ik de laatste kilometers nog wel af kunnen leggen. Maar terug tegen de koude wind in wordt mij teveel. Wij kijken elkaar aan. Wat doen we? Zolang we niet zeker weten dat er echt geen doorgang meer mogelijk is, wandelen we door. Glimlachend vervolgen wij onze eigen weg. We laten ons niet zomaar tegenhouden.
We klimmen weer over de dijk om daar over het zand onze weg te vervolgen. We kunnen niet zien of we in de verte tegen een blokkade aan zullen lopen. Misschien is er wel water dat ons tegenhoudt, of drijfzand. Na een minuut of tien lopen we even naar het hoogste punt voor een betere uitkijk. Daar zien we dat achter ons het fietspad is opgehouden. Waar het asfalt overgaat in zand staan diverse hekken. Nee, daar is inderdaad geen doorkomen aan… voor fietsers. Lachend kijken we elkaar aan en bevestigen hoe fijn het is dat we ons hart vertrouwden. Ongestoord kunnen wij onze wandeling vervolgen.
Het is een krachtig voorbeeld van hoe we ons eigen pad moeten volgen, stap voor stap, zonder al te ver vooruit te kijken. Alleen het huidige moment kan volledig worden waargenomen. Zodra er een angst opkomt, luister ik. Is dit een gedachte uit het verleden? Klopt die gedachte in dit geval? Meestal niet, het verleden is voorbij.
Op die manier bekeek ik liefdevol mijn gedachten toen we ons waterbed instapten om ons aan de warme dekens (en elkaar) over te geven. Ineens meldde mijn lief dat de lakens aan zijn kant vochtig waren. Na een paar checks konden we er niet omheen: het waterbed was lek. Helaas kon mijn lief niet bij mij overnachten. Hoe erg is dit? Zou ik wel kunnen slapen? Deze en andere zorgelijke gedachten schoof ik weg. Door even stil te staan en helder te kijken naar wat er nu werkelijk gaande was, voelde ik de onrust uit mijn lijf wegtrekken. Mijn kant van het bed is droog, dus lekker liggen en morgen zien we wel weer verder.
Met deze nieuwe krachtige gedachten is mijn leven makkelijker geworden. Om mijzelf op deze manier te leren kennen, was bepaald niet moeiteloos. De talrijke hoogte- en dieptepunten die elkaar razendsnel opvolgden, anderen als schuldigen aanwijzen voor mijn boosheid, pijn of verdriet; ik heb het allemaal ervaren. Maar inmiddels pluk ik de vruchten van wat ik diep van binnen altijd al wist: wat er ook gebeurt, het is goed.
Door alles wat er nu speelt in onze samenleving in perspectief te plaatsen, zie ik dat het van alle tijd is. Eigenlijk is er niets nieuws gaande. Door de eeuwen heen heeft de wereld en onze maatschappij alle hoogte- en dieptepunten reeds doorleefd. En die wereld – moeder aarde – is veel krachtiger dan de mens. In onze arrogantie zijn we het zicht verloren op de cyclus van het universum. Wat wij ook doen, die cyclus gaat toch wel door. Er valt niets te plannen. Het enige dat wij hoeven te doen is ons eigen hart te volgen. Daar voel je de perfectie. Daar zit dat diepe, grenzeloze vertrouwen.
April 2022