Geruime tijd heb ik mij afgevraagd wie ik ben. Menigmaal overwogen, geanalyseerd, overdacht, toepasselijke cursussen en workshops gevolgd, vragen gesteld aan vrienden, boeken over gelezen, weer aan anderen nieuwe vragen gesteld om het uiteindelijk, voor eens en altijd, van mij af te werpen. Want laten we wel zijn, dit is toch ondertussen gesneden koek?
Hoewel…? Nou ja, voor jou misschien. Maar nu ik toch weer eens over nadenk, voor mij toch niet echt. Ik heb honderden antwoorden geformuleerd op de vraag ‘Wie ben ik?’ Antwoorden uit eigen koker en uit die van anderen. Vele sloegen de spijker op z’n kop, maar andere raakten kant noch wal – iets wat ook afhankelijk was van de periode in mijn leven en hoe diep ik erover nadacht. Kortom, een levenslang proces met ogenschijnlijk weinig resultaat.
Maar weet je wat ik wél heb ontdekt na ruim vijftig jaar nietsontziend kauwen op deze vraag? Dat ouder worden een heerlijkheid is. Dat ik simpelweg door de bijzondere ervaring van het leven te ondergaan er vanzelf achter kom wie ik werkelijk ben. Of wie ik niet ben. Ik ben niet meer die jonge, ontvankelijke vrouw die waarde hecht aan wat ouders, leraren, ministers, priesters enzovoort zeggen. Allemaal mensen die zelf ongetwijfeld ook studeren op de vraag ‘Wie ben ik?’ Al hun overtuigingen en conditioneringen heb ik behoorlijk netjes geïntegreerd, al zeg ik het zelf. Zij wisten het toch beter dan ik? Maar aan het begin van de herfst van mijn leven besefte ik dat hun ‘waarheden’ niet de mijne waren. Dat was best even schrikken.
Daarna ging alles opnieuw onder het vergrootglas. Wat is van mij en wat niet? En hoe schud ik datgene wat niet langer bij mij past, van mij af? Dat verloopt niet zo eenvoudig als een veertje wegvegen van je schouder. Het is alsof de huid van een ander aan jouw eigen huid is vastgegroeid en je maar eindeloos bezig blijft die af te pellen, met als doel je ware zelf te onthullen. Een gigantische klus die ik iedere dag opnieuw op mij nam en die mij regelmatig tot wanhoop dreef. Tot niet zolang geleden dan…
Op een avond viel mijn oog op de volle maan en kreeg ik een openbaring. Ik ben jij! Echt! Wie ben jij dan? Jij met al jouw onhebbelijkheden en onschuld. Jij met jouw gemopper op de wereld en jouw wijsheid. Jij met jouw vriendelijkheid, jouw emoties, jouw ingehouden woede. Jij met jouw verdriet, jouw liefde en zoveel pijn. Jij met jouw zoektocht naar wie je bent. Al die delen van jou zitten ook in mij en ik zie ze volop om mij heen. In familieleden, partners, gezin, vrienden, collegae, mede-cursisten, buren en noem maar op. Ik kom ze net zolang tegen tot ik het in mijzelf zie en er met liefde naar kan kijken. De wijze uitspraak van de oude Grieken ‘Ken u zelve’ had net zo goed ‘Ken jou zelve’ kunnen luiden.
Langdurig heb ik moeten dealen met iemand die een nog veel lager zelfbeeld had dan ikzelf. Hoe vaak heb ik mij niet gekwetst gevoeld door haar afwijzing en haar kritiek? Ze voelde zich een leven lang tekort gedaan. Haar overtuigingen en conditioneringen waren zo miserabel dat ze niet anders kon dan haar omgeving als schuldige aan te wijzen. Voor haar was dat de enige manier om nog enige eigenwaarde te behouden. Heel lang lukte het haar mij te raken en te krenken, totdat ik inzag dat het niet van mij was. Dat inzicht viel ongeveer samen met de ontdekking dat mijn eigen gevoelens van minderwaardigheid deel uitmaken van wie ik ben. Toen en nu nog steeds. Zij heeft mij net zo vaak pijnlijk moeten raken totdat ik mijn eigen overtuiging van niet-goed-genoeg-zijn onder ogen kon zien. Zo vol-ledig dat het mij vrede bracht. Vanaf dat moment kon ik haar met liefde observeren en kreeg ik mededogen met wie zij was.
Beschenen door het volle maanlicht begrijp ik dat ik haar bén. Niet zij, niet ik, maar wíj. Wij zijn één. Zodra ik dat kan zien, blijft er zuivere liefde over. Zuivere liefde die mij overspoelde tijdens haar sterven. Wie zij was? Een dierbaar familielid. Ik!
november 2021